De ‘internationale’ samenwerking tussen de Stadsschouwburg en Toneelgroep Amsterdam degradeert de concurrentie tot provinciale podiumkunst.

De nauwe samenwerking tussen Toneelgroep Amsterdam en de Stadsschouwburg was al eerder aangekondigd. Nu zie ik dat het nieuwe merk ITA ook aan de driehoeksborden in de stad wordt toevertrouwd. Internationaal Theater Amsterdam. De fusie belooft grensoverschrijdende producties. Een briljante zet. Met de introductie van deze drie letters  zijn alle andere toneelgroepen in Nederland gedegradeerd tot provinciale podiumkunst.

Ook voor cultuurmerken geldt het belang van heldere positionering. Hoe je met het woordje ‘Internationaal’ opeens mentaal marktleider bent. Als er al sprake was van een onuitgesproken vete tussen het Haagse ‘Nationale Theater’ en Toneelgroep Amsterdam, dan is de strijd nu definitief gewonnen door regisseur Ivo van Hove. Die staat namelijk vanaf seizoen 18/19 aan het hoofd van ’s lands enige internationale theatergezelschap.

Premium Branding

De nieuwe naam van de combinatie is meer dan een geslaagde poging jezelf als premium merk te afficheren. Het past in de trend dat theater steeds meer over de landsgrenzen trekt. Producties reizen door Europa en worden daar met of zonder taalbalk getoond. Zo gaat het stuk ‘Ibsen House’ van (toen nog) Toneelgroep Amsterdam, geregisseerd door de Australische Zwitser Simon Stone heel Europa door.

Veel internationaler kan je het niet krijgen. Het communiceert toch iets makkelijker als je dan INTERNNL THEATER AMSTERDM heet in plaats van Toneelgroep (onuitspreekbaar in het Engels). En naast de export van theater is er ook de import van creatieven uit het buitenland. Regisseurs, acteurs, decorontwerpers etc. Een sterk internationaal toneelmerk trekt nu eenmaal makkelijker talent aan. Als ik een aanstormend Deens podiumtalent was (zeg maar het broertje van Käsper Dolberg) dan zou ik wel weten voor wie ik wilde werken. Niet voor Het Theater van het Zuiden of het Noorden, maar voor ITA. En tenslotte kan deze rebranding ook invloed hebben op reviews al heten die in de cultuurwereld ‘kritieken’. Een nieuw stuk van ITA zou wel eens net wat meer aandacht kunnen krijgen dan een ‘lokale’ productie. En zichtbaarheid is als (cultuur)merk ongelofelijk belangrijk.

Minpuntje

Klein minpuntje in de naamgeving is misschien dat “Theater Amsterdam” al bestaat. Het theater aan de Houthavens, waar het stuk ANNE (Anne Frank) speelde. Om de schijn van doublure te vermijden heeft men wellicht daarom in het logo van ITA wat letterkunstjes toegepast. Geen man overboord. Theater Amsterdam wordt de laatste tijd vooral ingezet als mega-party-hal. Misschien liggen daar kansen voor ITA als ze denken aan grote langer lopende producties?

Brexit Vluchteling

Misschien is de stap naar INTERNNL THEATER AMSTERDM ook wel een sprong voorwaarts naar premium pricing. Is met een grensoverschrijdende propositie de weg vrij voor internationale toegangsprijzen? In een stad die door de vastgoedexplosie steeds meer bewoond wordt door expats en ‘well to do’, zou een kaartje voor toneel best wat duurder mogen worden. Een Londense City bankier die als Brexit-vluchteling in Amsterdam neerstrijkt, betaalt grif 150 euro voor een ITA-kaartje. En dat geldt ook voor de Franse toerist, die in Parijs niet beter weet. Ze verwachten dan wel een taalbalkje boven het toneel of een audio-app op hun iPhone. Misschien was dat de gedachte achter Halbe Zijlstra’s ‘cultuurbijl’ enige jaren geleden. Die wilde dat cultuurorganisaties marktgerichter gingen werken en minder afhankelijk zouden zijn van overheidssteun. Ik ben benieuwd naar de prijselasticiteit van toneeltickets bij Amsterdammers. Maar zo’n vaart zal het niet lopen en anders zijn er gelukkig veel toeristen in de stad.